Zindelijkheidstraining

Het kind wordt zindelijk op zijn eigen tempo. Op het potje gaan is een grote stap. Soms kan dit proces moeizaam verlopen. Het is belangrijk dat het kind verschillende motorische vaardigheden heeft bereikt voordat het kind zindelijk kan worden.

Hieronder bevindt zich een overzicht waarbij het kind moeilijkheden zou kunnen hebben:

  • Het kind kan gedrag niet imiteren.
  • Het kind kan niet stabiel zitten, stapt niet zonder hulp en kan geen kleine voorwerpen oprapen.
  • Het kind voelt niet en geeft geen controle of het een natte of vuile luier heeft.
  • Het kind heeft geen drang om op het potje te gaan en is niet geïnteresseerd.
  • Het kind verstopt zich om niet op het potje te hoeven gaan.
  • Het kind heeft een kleine blaascapaciteit en plast meermaals per dag (> 8X per dag).
  • Er is een wisselend patroon. Bijvoorbeeld: kind was droog, maar plast terug in de broek.
  • Bij de leeftijd van de lagere school heeft het kind overdag een natte onderbroek of veegjes stoelgang in de onderbroek.
  • Het kind heeft onvoldoende woordenschat en begrijpt het woord 'potje' niet.
  • Het kind kan de broek niet naar beneden uittrekken.

Bij aanmelding wordt er een intake en onderzoek afgenomen. Tijdens de behandelingen wordt een behandelplan opgesteld. Er kan hierbij gewerkt worden met een plas-drankkalender, plaswekker en plashorloge. De ouders krijgen advies en ondersteuning zodat het kind gemakkelijker zindelijk wordt. Daarnaast krijgt kind oefeningen om de bekkenbodem correct aan te spannen en leert deze ontspannen wanneer dit moet.